De twaalf meridianen volgens de traditionele Chinese geneeskunde
Naast de diverse opties voor digitale polsdiagnose in de “VedaPulse” is er ook een module waarbij de 12 belangrijkste meridianen geanalyseerd worden. Om de resultaten van de analyse te kunnen begrijpen, dient men bekend zijn met de basisprincipes van de traditionele oosterse geneeskunde. In dit artikel worden deze basisprincipes beschreven. Hoewel we ons meestal richten op de Ayurvedische benadering, wordt de kwestie in dit geval beschouwd vanuit het standpunt van de traditionele Chinese geneeskunde.
Meridianen, organen en vitale energie Qi
Meridianen zijn energiekanalen waardoor vitale energie tussen de ‘organen’ circuleert. De term ‘organen’ is veel breder dan alleen maar het fysiologische orgaan met dezelfde naam. Voor een uitgebreidere bespreking van dit onderwerp maken we gebruik van het toonaangevende boek voor specialisten van oosterse geneeskunde: V. G. Vogralik “Fundamentals of Chinese medical method Zhen-chiu”:
“Volgens de theorie van de traditionele Chinese geneeskunde heeft het menselijk lichaam 5 hoofdorganen plus 12 belangrijke ‘organen’, d.w.z. de structuur en functionele eenheden die gecombineerd zijn in het concept van ‘orgaan’. Dit is niet omdat ze morfologisch afgebakend en topografisch verbonden zijn (zoals de gewoonte is in onze geneeskunde), maar vanwege de algemene functionele activiteit. Dit dient men goed te begrijpen.”
Als we het dus over “orgaan” hebben, bedoelen we “functioneel systeem”.
De term “functioneel systeem” werd bedacht door de Russische fysioloog P. K. Anokhin. Hij realiseerde zich dat de traditionele anatomische benadering geen verklaring kon geven voor het vermogen van organismen om een homeostase te handhaven, te kunnen reageren op de omgeving en zich hieraan aan te passen. Hij stelde dan ook voor om de aandacht te verschuiven van de afzonderlijke organen naar de fysiologische functies ervan. En hij heeft de verenigde principes van structuur van de diverse functionele systemen beschreven.
Alleen als we de organen zien volgens de traditionele oosterse geneeskunde zoals sommige prototypes van de moderne functionele systemen, kunnen we de wijsheid van de oude genezers en de waarde van hun systematische benadering begrijpen.
Laten we eens kijken naar de vijf belangrijkste organen, zoals ze beschreven zijn door V.G. Vogralik:
“Het “hart” — het volledige hart- en vaatstelsel met de bloedcirculatie, die nauw verbonden is met mentale activiteit;
De “milt” — het volledige spijsverteringssysteem, met de functie van voedselinname en -verwerking, absorptie en gebruik door het lichaam, gebruik van geproduceerde afvalstoffen;
De “nieren” — het systeem van urinevorming, het complete water-zout metabolisme en het uitscheiden van vloeibaar afval, de volledige humorale regulering (de endocriene klieren);
De “longen” — het volledige ademhalingssysteem, inclusief de huid;
De “lever” — met de meest dynamische metabolische activiteit, centrale en autonome zenuwregeling van deze activiteit en de invloed ervan op de andere organen”.
In sommige gevallen zullen de interpretatie van orgaanfuncties in de traditionele Chinese geneeskunde en de ideeën die in de moderne geneeskunde aangehangen worden enorm van elkaar verschillen. In de traditionele Chinese geneeskunde is met name de “milt” de baas over het hele spijsverteringssysteem dat valt onder de milt. De andere organen van het spijsverteringssysteem zijn: de maag, de dunne darm, de dikke darm, de lever, de galblaas en de alvleesklier – de fysiologische organen die hun namen aan de “organen” hebben gegeven in de traditionele Chinese geneeskunde. De functie van de milt als enkel een fysiologisch orgaan is veel bescheidener – de zuivering van het bloed, verwijderen van oude bloedcellen en bloedplaatjes, plus het recyclen van hemoglobine.
Het is belangrijk om deze concepten van “morfologisch orgaan” en “orgaan in de traditionele Chinese geneeskunde” van elkaar te onderscheiden, omdat we anders verwarring krijgen en daardoor mogelijk de diagnostische resultaten onjuist interpreteren.
Het is ook belangrijk op te merken dat de activiteit van alle “organen” nauw met elkaar verbonden is, terwijl diezelfde echte organen (d.w.z. de fysiologische organen), waar in de traditionele Chinese geneeskunde naar verwezen wordt als “organen”, betrokken kunnen zijn bij de activiteit van diverse structurele en functionele systemen.
Als voorbeeld een citaat van het boek van V. G. Vogralik:
“De prikkeling van het zenuwstelsel (de “lever”) leidt tot een hogere bloedcirculatie. Hierdoor wordt er veel gevraagd van het spijsverteringskanaal, maar dit wordt gematigd door de geprikkelde toestand van het zenuwstelsel. Een verhoging van de spijsvertering betekent een verhoogde respiratie, vooral in het geval van onvoldoende circulatiefuncties. Het stimuleren van de longfuncties en gasuitwisseling stimuleert de activiteit van het volledige humorale systeem en de nieren. Dit kan dan weer de geprikkelde toestand van het zenuwstelsel ondersteunen, maar matigt de activiteit van het hart. De goede ademhalingsfunctie reduceert de prikkeling van het zenuwstelsel”.
De 12 functies worden nader beschreven in de bijlage aan het einde van dit artikel.
Nu gaan we verder met het verhaal over de “meridianen”.
Hiervoor gebruiken we een citaat van het boek van V.G. Vogralik:
“In het verre verleden kwamen Chinese artsen tot de ontdekking dat als er op specifieke punten in het lichaam een punctuur werd gemaakt, patiënten bepaalde sensaties kregen zoals een soort stroming, zwaarte, diepe pijn, stroming van de “vitale energie” in een bepaalde richting en dat daarna de functie van bepaalde organen versterkt werd. Irritatie van sommige groepen punten veroorzaakte de beweging van ‘energie’ en één richting, van andere groepen in een andere richting. Na het prikkelen van de corresponderende punten bewegen deze energiebanen van buiten naar binnen. Als er problemen waren met de relevante organen, ontstond er in veel gevallen ook een verspreiding (uitstraling) van pijn van binnen naar buiten. Zo werd duidelijk dat er een verbinding is van de huid naar de interne organen. Men zag deze ‘kanalen’ als een soort ‘energiebanen’ die via de huid een verbinding hebben met de interne organen en dat als deze bijvoorbeeld via de Zhen-jeou methode beïnvloed worden, het mogelijk is om deze ‘energie’ en de beweging ervan in de juiste richting te leiden om de organen en het organisme als geheel weer in een functionele staat te brengen.
Het is zeer belangrijk dat u begrijpt over welk soort energie we het hebben.
“De Chinese leer” van “vitale energie” – “Qi”. De functionele staat waarin iemand zich op een willekeurig moment bevindt en die het gevolg is van alle levensprocessen in die persoon, noemen we vitaliteit. Iemand met een goede vitaliteit is vol energie, de energie borrelt in hem. Daar tegenover staat iemand met een verzwakte vitaliteit, uitputting, verlies van energie; de eerste is dus vol “vitaliteit”, de ander heeft te weinig. We hebben het hier over spier-, zenuw- en andere tonus, de kracht en energie van spiersamentrekkingen, de hartactiviteit, de lever, nieren, zenuwstelsel, etc. Dit is allemaal gebaseerd op een bepaalde richting en metabolische spanning in organen en het organisme als geheel. Dit concept van vitaliteit, vitale energie of levenskracht werd door de Chinese artsen duizenden jaren geleden al beschreven als “Qi” (in het Japans – “Qi”, in het Sanskrit – “Prana”).
Wij zien Qi als een integrale functie van de volledige activiteit van het organisme, de energie, tonus en vitaliteit. Elk orgaan, elk systeem van organen heeft zijn eigen Qi die op elk moment een uitdrukking is van uitwisseling en functie. Het resultaat van al deze Qi is Qi van het organisme.
G. Bachmann zegt: “Energie is de buitenmaterie en alleen beschikbaar voor theologische analyse.” We willen benadrukken dat de Chinezen dit gezichtspunt niet delen en dat zij met het concept van “vitale energie” (Qi) de opgemerkte objectieve realiteit uitdrukken en de objectieve noodzakelijkheid van het bestaan van de levende organismen. Wij zijn het natuurlijk volledig eens met dit standpunt. In modernere tijden werd het probleem van bio-energie uiteengezet door A. Szent-Gyorgyi, hij kreeg in 1937 de Nobelprijs voor zijn werk op het gebied van biochemie (A. Szent-Gyorgyi. Bio-energie. M. 1960)».
Samenvattend zijn de hoofdpunten van het artikel:
Een “orgaan” is een functioneel systeem.
Meridiaan — een baan van energie die beweegt van het orgaan naar de huid.
Vitale energie — de integrale indicator van alle levensprocessen in het lichaam.
12 organen (de functionele systemen)
1. “Longen”. Dit zijn de longen zelf, maar ook de omhulsels, de centrale en perifere zenuwstelsels. Hier betekent de “longen” het systeem dat de uitwisseling van gas en water van het organisme bestuurt. De longen als fysiek orgaan regelen het zuurstofverbruik en de uitstoot van kooldioxide, maar ook de toewijzing van vloeistoffen. En het overgrote deel van het water-zout metabolisme wordt geregeld via transpiratie op het huidoppervlak. Ook zorgt de huid voor bescherming tegen externe invloeden. Om een dergelijk complex en uitgebreid systeem te besturen, dat contact regelt met de externe omgeving en diverse processen van het organisme en de omgeving filtert, omvat het concept ‘longen’ ook het centrale en perifere zenuwstelsel. We bedoelen hierbij slechts sommige functies van het zenuwstelsel – het besturen van de uitwisselingsprocessen tussen het organisme en de externe omgeving. (We moeten niet vergeten dat we het hier hebben over een classificatie die niet gebaseerd is op een morfologisch kenmerk, maar op een functioneel kenmerk. Het zenuwstelsel valt dan ook onder alle 12 ‘organen’, maar telkens bedoelen we andere functionele taken die het zenuwstelsel uitvoert.)
2. “Dikke darm”. De darm is verantwoordelijk voor het vervoeren van afval van de vitale activiteit en vertering en speelt ook een grote rol bij de opname van water. De darm is het gekoppelde orgaan van de longen. Als er normale Qi in de longen circuleert, dan functioneert de darm goed en wordt hij goed leeggemaakt. Een slechte Qi circulatie in de longen zorgt voor problemen bij de stoelgang. Bij een toestand van overmaat en hitte in de dikke darm zal dit vergezeld gaat door constipatie. Deze toestand kan zich ook voordoen als de Qi in de longen omlaag gaat, dat kortademigheid kan veroorzaken.
3. “Milt” Functies van de milt als functioneel systeem zijn het besturen van alle processen van de voedselvertering en de vloeistofopname en het vervoer ervan door het lichaam, maar ook de controle van het bloed en de spieren. Deze functies gaan natuurlijk veel verder dan de milt als fysiologisch orgaan. Dit is reeds aan het begin van het artikel genoemd. Met controle van het bloed wordt het regelen van de bloedstroom bedoeld. Als deze functie verstoord is, kan dit bloedingen veroorzaken. Verbinding met de spieren en het functioneren van de ledematen ontstat doordat er voedingsstoffen naartoe worden vervoerd. Als de voedingsstoffen bij de spieren komen, behouden zij hun elasticiteit en kracht en als het vervoer ervan niet goed verloopt, zullen de spieren verzwakken.
4. “Maag”. Regelt de voedselinname en vertering. De maag is gekoppeld aan de milt. Om het verschil te begrijpen tussen de functie van de “milt” als heerser van het spijsverteringsproces en de “maag”, is het belangrijk te weten dat de milt een ‘Yin’-orgaan is en de maag een ‘Yang’-orgaan. Het spijsverteringsproces is verdeeld in twee delen: De ‘Yang’-processen van het vermalen van voedsel en vertering – de functie van de maag, en de ‘Yin’-processen van de opname van voedingsstoffen – de functie van de milt. De balans tussen deze twee processen zorgt voor een kwalitatieve vertering.
5. “Hart”. Verantwoordelijk voor het transport van het bloed. Maar de taak van het hart is nog uitgebreider. Volgens de concepten van de traditionele Chinese geneeskunde heeft het hart als belangrijkste functie het beheersen van veel mentale en psychologische functies die volgens de Westerse geneeskunde thuishoren bij het centrale zenuwstelsel. (In veel Europese talen geven de termen ‘hartelijkheid’ en ‘gevoelvol’ de verbinding aan tussen het hart en mentale kwaliteiten. In de moderne geneeskunde zijn de fysiologische en psychologische processen van elkaar gescheiden, maar in de traditionele Chinese geneeskunde worden de fysieke en mentale processen holistisch bekeken en via de circulatie van vitale energie in het lichaam.) Een andere functie van het hart is zweten. In de Chinese geneeskunde is er een regel: “Bloed en zweet hebben dezelfde oorsprong.” “Een gebrek aan zweet betekent geen bloed, een gebrek aan bloed betekent geen zweet. Bij overmatig zweten wordt er bloed verbruikt.” Met name klachten zoals harttrillingen en hartritmestoornissen worden toegeschreven aan te veel zweet en daardoor is er te veel bloed verbruikt.
6. “Dunne darm”. Volgens de Chinese geneeskunde regelt de dunne darm de “inname en transformatie van stoffen”. Hij neemt voedingsstoffen van de maag, transformeert deze en scheidt meteen de transparante en troebele stoffen van elkaar. Het transparante deel (voedende substantie) wordt geabsorbeerd en gaat door de milt en wordt dan verdeeld door het lichaam om voeding te geven. Het troebele deel gaat naar de dikke darm. Het resterende waterige spijsverteringssap gaat naar de blaas.
De dunne darm is gekoppeld aan het hart. De hart meridiaan komt van het hart en loopt naar de dunne darm. De dunne darm meridiaan komt hier uit en is verbonden met het hart. Deze innerlijke verbinding zorgt voor beweging van het vuurelement. Verstoring in de circulatie van vuur leidt tot een pathologische toestand. Als bijvoorbeeld vuur omlaag beweegt van het hart naar de dunne darm, zal de lichaamsvloeistof erin vervliegen. Dit leidt tot onregelmatig plassen en een roze getinte urine met hete dampen. En beweging van de ‘hitte van de dunne darm’ naar het hart kan het ‘verschroeien’. In dit geval raakt iemand geprikkeld en verschijnen er uitslag en blaren in de mond en op de tong.
7. “Blaas”. Verwijst naar de organen die verantwoordelijk zijn voor de uitwisseling van vloeistoffen. De blaas is gekoppeld aan de nieren. De belangrijkste functie van de blaas is ‘verdamping’. Dit hangt af van hoe sterk of zwak de Qi in de nieren is. De Qi van de nieren helpt de blaas bij het plassen, d.w.z. bij het regelen van het openen en sluiten van de blaas.
8. “Nieren”. Volgens de Chinese geneeskunde is de allereerste functie van de nieren het produceren van beenmerg, hersenen en ruggenmerg. De nieren reguleren de botten en zijn tegelijkertijd een bron van conceptie en groei. Zij regelen de seksuele functie en zijn verantwoordelijk voor de wateruitwisseling. Volgens de Chinese geneeskunde heeft het vasthouden en uitscheiden van urine niet alleen met de blaas te maken, maar ook met de nieren. Als er voldoende Qi is in de nieren, kan de blaas goed urine vasthouden en normaal open en dicht. Dit is de toestand van normale wateruitwisseling in het lichaam. Bij een gebrek aan Qi in de nieren kan de blaas de urine niet meer vasthouden. De functie van het openen en sluiten van de blaas is verstoord, het urineren is niet meer onder controle en er wordt te veel urine uitgescheiden of er is urine-incontinentie.
9. “Pericardium”. Fysiek vertegenwoordigt het pericardium de buitenkant van het hart. Het pericardium zit om het hart heen, afgescheiden van de andere organen in de borst. Maar afgezien van de beschermende functie is het hart volgens de Chinese geneeskunde verantwoordelijk voor de bloedcirculatie door de bloedvaten. Samen met het hart heeft het pericardium invloed op het centrale zenuwstelsel, op de activiteit van intelligentie en de mentale toestand.
10. “Drievoudige verwarmer”. Het concept “Drievoudige verwarmer” omvat de bovenste, middelste en onderste verwarmers. De bovenste verwarmer bevindt zich boven het diafragma en omvat de dichte organen van het hart en de longen. De middelste verwarmer ligt in de buikstreek ter hoogte van de maag en omvat het dichte orgaan de milt en het holle orgaan de maag. De onderste verwarmer ligt onder de navel in de onderbuik en omvat de twee dichte organen, de lever en nieren en de holle organen de dunne darm, de dikke darm en de blaas. De drievoudige verwarmer regelt de werking van alle interne organen en als u iets gelijksoortigs zoekt vanuit een westers perspectief zou dit neerkomen op het endocriene systeem. Hoewel het hier natuurlijk alleen een fysiologische overeenkomst betreft en niet over de energiecirculatie zoals de Chinese geneeskunde dat ziet.
11. “Galblaas”. Volgens de concepten van de Chinese geneeskunde heeft de galblaas een tweeledig doel: het verzamelen van gal en het uitscheiden ervan naar het spijsverteringskanaal. De Qi van de galblaas gaat samen met de mentale toestand van iemand. Mentale ziektes en psychosomatische kwalen zoals insomnia, intensief dromen, hartkloppingen etc., worden in de Chinese geneeskunde vaak behandeld via de galblaas. De galblaas is nauw verbonden met de maag en milt en ondersteunt ze bij het uitvoeren van de verteringsfunctie.
12. “Lever”. Volgens de concepten van de Chinese geneeskunde voert de lever de volgende functies uit:
1. Accumulatie en reguleren van het bloed.
2. Vervoer en uitscheiden van diverse stoffen uit het lichaam.
3. Besturen van de pezen.
Tijdens de Tang-dynastie schreef de Chinese arts Wang Bin in het commentaar van het boek “Su-wen”: “De lever verzamelt bloed en het hart vervoert het. Als iemand beweegt, wordt het bloed naar de vaten gestuurd. Als iemand rust dan stroomt het bloed terug naar de lever.”
Een belangrijke functie van het bloed zoals filteren wordt in de Chinese zienswijze uitgelegd als de “de lever houdt van orde”.
Een verstoring van de leverfuncties manifesteert zich hoofdzakelijk in twee gebieden – de psyche en de vertering. In de Chinese geneeskunde is er een regel die zegt dat de mentale toestand van iemand niet alleen door het hart geregeld wordt, maar ook in grote mate door de Qi van de lever. Een verstoring van de leverfuncties leidt tot depressies. De Chinezen zeggen: “de lever houdt van orde, ze houdt niet van zorgen en verdriet”, “sterke woede is schadelijk voor de lever.”
Een andere functie van de lever is het regelen van de pezen. Dit komt omdat de pezen gevoed worden door bloed dat zich verzamelt in de lever. Als er in de lever een tekort is aan bloed, krijgen de pezen niet voldoende voeding.